Rit naar noord Noorwegen met Sties

29 november 2009 door Gerrit de Heus  
Geplaatst in Sties verhalen

StiesStie’s is een vrij groot internationaal koeltransportbedrijf. De blauw-witte wagens kun je dan ook door geheel Europa tegenkomen: Spanje, Italië, Rusland, Nederland, je kunt het zo gek niet bedenken. Voor een land als Noorwegen is juist koeltransport van groot belang. Gedurende de wintermaanden wordt daar aan vers voedsel haast niets geproduceerd! Producten als sla, komkommers, tomaten, enz. moeten dan geïmporteerd worden. Eén van de geëxporteerde artikelen is vis en ook daar is weer koeltransport voor nodig. Stie’s heeft zo’n zestig wagens op de weg, voornamelijk Volvo en Scania. Iedere truck heeft uiteraard z’n eigen chauffeur. De wagens die op het “binnenland” rijden worden om de twee à drie jaar vernieuwd. Ze hebben dan ongeveer drie ton op de teller staan en dat is voor de omstandigheden waarin zij rijden genoeg. Het moet goed materiaal zijn waar de chauffeur mee op de weg wordt gestuurd.

Helge Hansen werkt al vijf jaar voor Sties koeltransport. De laatste twee, drie jaar rijdt hij op het “binnenland”, daarvoor kon je hem overal in Europa tegenkomen. Hoe betrekkelijk dat “binnenland” is, wordt al gauw duidelijk als ik ingestapt ben. Helge: “Via Zweden en Finland gaan we naar het noorden van Noorwegen, naar Alta. Het kan niet anders dan via die twee landen omdat mijn combinatie te hoog is voor de viaducten in Noorwegen. Die viaducten zijn 3,80 en de combinatie tussen de 3,90 en de vier meter hoog”. De afstand valt mee, denk ik als ik ‘m hoor in Noorse mijlen: 450. Maar dan blijkt dat Noorse mijlen iets totaal anders zijn dan de Engelse; een Noorse mijl is namelijk tien kilometer. Per jaar maakt Helge 45 keer deze rit.

De wegen lijken wel skipistesSties

Nog maar net plaats genomen in de Volvo F1225 Intercooler of de schrik slaat me al op het hart: de wegen lijken wel skipistes! Ze zijn ongelooflijk smal, ongeveer tweeënhalve meter en bedekt met een keiharde ijslaag. Helge zit intensief te schakelen en van tijd tot tijd wordt een wielstel opgetrokken of neergelaten om meer greep op de weg te krijgen. Een Nederlandse truck had allang langs de kant van de weg gestaan. Het verschil zit ‘m in de spikes. Banden met metalen uitsteeksels zorgen ervoor dat de combinatie op de weg blijft. Zo zou het moeten, maar ondank de spikes verliezen de wielen af en toe hun grip en dan wordt er snel en doeltreffend gehandeld. Met een gangetje van een kilometer of twintig bewegen we ons door de nacht. Helge: “Wij zijn eraan gewend. Vanaf september tot mei ligt hier sneeuw en zijn de wegen zoals nu. Natuurlijk is het de ene reis erger dan de andere, want dingen als het weer en rendieren kun je nu eenmaal niet in de hand houden. Maar doordat we onder deze omstandigheden rijden, hebben we een soort ervaring opgebouwd. Vorig jaar bijvoorbeeld was hier een Spanjaard die een vracht moest afleveren in Bergen. Een ritje waar wij normaal gesproken een uur of tien over doen. Hij heeft er drie dagen voor nodig gehad. Veel gevaarlijker zijn de rendieren. Die beesten komen zo het bos uitzetten en als je ze dan niet in de gaten hebt, dan ben je verkocht.

StiesPlotseling staat er een eland op de weg..

Op z’n dooie gemakkie komt er op dat moment een eland het bos uitlopen. In de lichten op de wagen kunnen we de bewegingen van het beest goed volgen. De schijnwerpers op ’t dak zijn in dit soort situaties echt van levensbelang, daardoor hebben we het beest op tijd in de gaten en kunnen we stoppen. Over het bakkie wordt de collega gewaarschuwd, die vlak achter ons rijdt.

Nu pas valt het bakkie me eigenlijk op. De Noren maken er maar weinig gebruikt van; alleen als ze een collega tegenkomen om dan te waarschuwen over gladheid of anderszins.

Een ander fenomeen in de Noorse vrachtwagen is de auto-telefoon. Hiermee hebben de chauffeurs een directe verbinding met een radiostation zodat verkeersopstoppingen, noodweer, etc. direct gemeld kunnen worden. Daarnaast wordt de telefoon gebruikt om de firma, familie en bijvoorbeeld de grensovergang te bellen.

De laatste wordt inderdaad gebeld omdat we vóór sluitingstijd de Zweedse grens niet meer kunnen bereiken. Ze willen voor ons openblijven. Bij de grensovergang Østby gaan we Zweden in, een kleine grensovergang. De weg wordt er geen centimeter breder voor. Het enige herkenbare is een bord: douane en een slagboom; geen wachttijden en geen overdreven formaliteiten.

Helge: “Dat is één van de redenen waarom ik voor het “binnenland” heb gekozen. Geen toestanden bij de grenzen. In Noord-Europa gaat het nog wel, maar zodra je in Frankrijk komt en Italië is het huilen. Daar had ik schoon genoeg van, om nog maar te zwijgen over de Zuid-Duitse politie, want die lui zijn ontzettend corrupt…”

Alleen sporen in de sneeuw wijzen op leven..

We rijden nu zo’n zes uur en de wagens zijn een soort sneeuwpakhuizen geworden, achterlichten en de naam van de firma zijn niet meer te zien. Bovendien wordt het uitzicht belemmerd door de bakken sneeuw die uit de hemel vallen. Het is een eenzaam turen in de nacht. Alleen sporen in de verse sneeuw wijzen erop dat er nog andere levende wezens rondzwerven. Om half drie ’s nachts stoppen we in Sveg waar we even gaan slapen. StiesEven, want drie uur later zitten we alweer op de weg. Sneeuwschuivers zijn dan al druk in de weer om de weg te ontdoen van de ’s nachts gevallen wollen deken. Het vrijmaken van de wegen is een gigantische bezigheid, alle soorten van materiaal worden hiervoor gebruikt: bulldozers, schuivers en keepers. Wel een gek gezicht: vrachtwagens vol sneeuw.

Helge en ik hadden de weg tot Sveg schertsend tot motorweg omgedoopt (tweeënhalve meter breed). Na die plaats wordt hij wat breder. Zo’n vier meter staat nu tot onze beschikking, maar het blijven ijsvlakten waar je ontzettend moet uitkijken.

Over een afstand van honderd kilometer daalt de temperatuur van -9° tot -24°. Later in Finland zou het nog erger worden; daar ging het van +2° naar -35°. Een kou die je overigens niet merkt. Het is niet de gure kou die we in Nederland gewend zijn, maar een droge kou omdat er geen wind staat. Je voelt je neus inwendig bevriezen en dat is alles, kom je weer in een warme ruimte dan merk je dat je een bloedneus hebt.

De tocht door Zweden zal de hele verdere dag in beslag nemen. Ondanks de gladheid wordt er toch flink doorgejakkerd, je weer immers niet hoe de situatie even verderop is!

Bij de eerste stop in Zweden komen ook de eerste problemen, niet voor ons maar voor de collega’s van Helge. Ze hebben moeilijkheden met de lucht van de aanhanger. Er worden wat moeren losgedraaid, andere weer vastgedraaid en in een half uurtje is het probleem opgelost.

Meer naar het noorden wordt het landschap kalerSties

Naarmate we op een hogere breedte komen, verandert het landschap; bomen worden kleiner en kaler. Vooral hier overvalt je een intense eenzaamheid; er gaan uren voorbij zonder tegenliggers, dorp of stad. Een vreemde situatie als je de drukte van Nederland gewend bent. Ook de lengte van de dagen geeft aan dat we verder naar het Noorden gaan. Rond een uur of negen à tien wordt het licht en tegen een uur of half vier valt de schemering alweer in.

Eén slagboom geeft aan waar de grens is..

Op een verlaten bergweggetje duikt opeens weer een grenspost op, we gaan Zweden uit. De afgelopen uren zijn we bezig geweest om de bergketen, die beiden landen scheidt, te beklimmen, zonder dat we het in de gaten hebben gehad. Na de grenspost begint de afdaling en wordt het slikken om de pijn in je oren te verdrijven. Hoewel het donker is, gunnen de verstralers me een blik langs de weg… naast het flinterdunne vangrailtje gaapt een afgrond van een paar honderd meter diepte. Ondertussen belt Helge rustig zijn vrouw, waarbij het nemen van de haarspeldbochten hem niet de minste moeite schijnt te kosten. Aan de voet van een berg wordt de afgrond ingewisseld voor een met ijsschotsen bedekte rivier, waar je dus ook kunt inrollen. We rijden door in de uit rots gehouwen tunnels van fjord naar fjord. Twee keer steken we die nacht als enige passagiers op een veerpont een fjord over.

StiesEen pallet pizza’s brengen

Donderdagochtend acht uur, we rijden nu al vanaf dinsdagmiddag vier uur. In totaal hebben we vijf uur slaap gehad en drie keer per dag een half uur rust. De eerste losplaats is Narvik waar één pallet pizza’s afgeleverd moet worden. Het is glad, we kunnen niet harder rijden dan vijfentwintig kilometer per uur – lage versnelling, achterwielen omhoog, zo kruipen we tegen de berg op.

Tromsø

Een botsing! Van rechts komt er uit een zijstraatje in de binnenstad van Tromsø opeens een personenauto aan zetten. Het is te laat om nog te remmen. Doordat we de hele ochtend al op verschillende plaatsen aan het lossen zijn, is de wagen natuurlijk een stuk lichter geworden en glijden we door. Helge pakt gelijk een camera uit zijn tas om de schade vast te leggen. De Volvo blijkt niets te hebben, maar de personenauto zit aardig in elkaar. Later als we Stie’s bellen om ze op de hoogte te brengen van het ongeluk, blijkt het fotograferen van de schade nut gehad te hebben. De eigenaar van de auto heeft de firma ook al gebeld. Zijn schatting van de schade is zesduizend Kronen ( een kleine tweeënhalf duizend gulden). Volgens Helge’s schatting genoeg om twee van dezelfde brikken terug te kopen.

Helge: “We fotograferen voor de verzekering. Lastige klanten zoals deze komen maar al te vaak voor en met een foto heb je bewijsmateriaal in handen. Voor hetzelfde geld schoppen ze hun auto totalloss. Volgens mij lag de schade zo om en nabij de 450 Kronen en dat is natuurlijk wel andere koek.” Bij Stie’s dachten ze al dat ze zoiets aan de hand hadden en konden ze er wel om lachen. “Ik leg maar even sneeuwkettingen aan, want één botsing is genoeg.”

Stiest Noorderlicht is geweldig om te zien..

Tromsø ligt achter ons; voor ons ligt Alta, de plaats waar we onze teruglading gaan oppikken. We rijden dit keer via Finland naar één van de noordelijkste dorpen in Noorwegen. Ditmaal zijn er geen viaducten maar schijnen de wegen zo slecht te zijn dat het beter is om een omweg te maken. Op de steppe van Finland daalt de temperatuur tot -35°. Het is zó koud, dat ondanks de verwarming de ruiten aan de binnenkant bevriezen.

Langzaam wordt het donker, opeens… het noorderlicht. Een fantastische ervaring, een soort geelgroene gloed aan de hemel. We schrikken op uit de bewondering door het knipperen van lichten, een wagen van Stie’s. Er wordt even gestopt om ervaringen uit te wisselen over hoe het verderop is, en ieder gaat zijns weegs. Het contact dat we net hadden, was voorlopig weer de laatste. We rijden weer. De weg sleept zich als een lang lint voor ons uit, weer die eenzaamheid. Dan opeens twee wolven langs de weg, door de schijnwerpers zien we ze op tijd. Als we hier pech krijgen, ik moet er niet aan denken. Er zijn hier wel degelijk roofdieren. Niet alleen roofdieren zijn gevaarlijk. Door drie Zweedse tegenliggers worden we bijna van de weg gedrukt. Het kost Helge heel wat zweetdruppels om de combinatie op de weg te houden.

Bij de Noordkaap laden we vis voor ItaliëSties

In Alta, een kleine tweehonderd kilomter van de Noordkaap, laden we vis voor Italië. In Oslo zal de vis worden overgeladen in een andere combinatie.

De volgende dag is het zondag er is er in Zweden niets te krijgen, daarom gaan we inkopen doen. Om een uur of twaalf laten we Alta achter ons, op weg naar Oslo.

Je zou verwachten dat het juist zo hoog in het Noorden verschrikkelijk koud zou zijn, maar niets is minder waar: het regent. De wegen worden daardoor slecht begaanbaar en glad. West-Finmark, het gebied waar we doorheen moeten, is het tegengestelde van hier. Er woedt daar een sneeuwstorm.

De eerste uren van de rit gebeurt er verder niets bijzonders. Maar dan wordt het zicht snel slechter. Een grote witte muur wordt vlak voor de vrachtwagen opgetrokken: mist! Gelukkig duurt het niet al te lang. Na een uur of twee klaart het weer op.

We rijden op hetzelfde soort smalle wegen als op de heenweg. Af en toe worden we opgeschrikt door een tegenligger en dan is het gebeurt: voor je er erg in hebt, mis je een buitenspiegel. Zo smal zijn de wegen. Twee vrachtwagens kunnen elkaar haast niet passeren. Helge reageert laconiek, het schijnt veelvuldig voor te komen..

Moeilijkheden met de techniek

StiesEenmaal uit Finland lijkt het beter te gaan, de wegen zijn in Zweden voor het eerst sinds dagen schoon. Bij een hamburgertent komen we Finn tegen. Finn werkt voor Alta transport en is ook met een lading vis op weg naar Oslo. Hij heeft problemen met de koelmotoren. We besluiten op de monteur te wachten en dan een eind met elkaar op te trekken. Ondertussen kunnen we even slapen.

Eenmaal weer onderweg komen er meer problemen: de remmen van Finns aanhanger werken niet. Helge en Finn proberen met z’n tweeën het karwei te klaren, het lukt. Honderd kilomter verder is het onze beurt, geen lichten meer op de aanhanger. Dat wil zeggen geen lichten aan de linkerkant en de rechterkant van de motorwagen.

Helge: “Het hele zooitje maakt sluiting. De zekeringen die ik er in stop knappen stuk voor stuk. Het probleem is niet op te lossen. De wegen mogen hier dan wel lekker schoon zijn, maar doordat ze er tonnen zout opstrooien, krijg je dit soort dingen. Er zit maar één ding op en dat is doorrijden met het licht dat we hebben.” Later zal blijken dat ook de verwarming aan mijn kant het begeven heeft.

Met jassen over mijn benen is het redelijk uit te houden. We gaan Noorwegen weer in bij de grensovergang van Østby. De douanier blijkt me nog te kennen. Hollanders komen ze daar tòch niet zo vaak tegen.

Het einde van de reis is nu echt in zicht en we zijn er zelfs sneller dan we dachten. Twee uur eerder dan we gepland hadden, rijden we Oslo in en zetten we de wagen aan de kant voor een laatste kop koffie.

“My truck is my home” staat er op het shirt van Helge. Als ik de deur van de Volvo voor de laatste keer dichtgooi en afscheid van hem neem, voel ik dat het ook een beetje mijn thuis is geworden

Reacties

3 Reacties op "Rit naar noord Noorwegen met Sties"

  1. online op 31 maart 2010 5:54 am 

    zeer interessant, bedankt

  2. wim lukas op 24 december 2010 3:32 pm 

    woond u ook in noorwegen om dat u zegt ik rij op het binnen land.zo ja waar woond u.
    heel mooi om te lezen zo,n rit.
    maar hoe kom je er toe om daar je werk te zoeken en te doen
    zes maanden op een jaar sneeuw en veel kou.
    en zeer gevaarlijk om met vrachtwagen te rijden en lang donker.
    zal als u getrouwd ben u vrouw ook niet gelukkig mee zijn
    wel een hele grote prestatie om zo iets te doen
    veel geluk verder en het allerbeste
    groeten wim

    misschien een berichtje te rug

  3. achtpijpert op 25 juni 2011 10:02 pm 

    Jemig. Ik wou dat ik voor sties kon rijden. wat een droom. zulke mooie combi’s de volvo en scania allebei dik.
    wat een mooi ritverslag. ik zou mee willen als het kon haha.
    naja nog 2 jaartjes dan zit ik ook op de baan. achter een dikke witte draaier.

    groeten achtpijpert

Wij vinden het leuk als je je gedachten of mening met ons deelt...